de tijd van jagers en boeren

Het tijdvak jagers en boeren is van 3000 v.Chr. tot 500. Het wordt ook wel de Prehistorie (voorgeschiedenis) genoemd.

De Steentijd is de periode voor de landbouwrevolutie, de nieuwe steentijd is na de landbouwrevolutie.

In de prehistorie leefde er zo’n 14 miljoen mensen. De mensheid was is ontstaan in Afrika. Rond 100.000 v.Chr. verspreiden mensen zich over de rest van de wereld. Rond 35.000 v.Chr. ontstond de homo sapiens, met ongeveer de zelfde lichamelijke kenmerken als de mens.

Door temperatuursdalingen ontstonden er in de prehistorie enkele ijstijden. Na 10.000 v.Chr. ontstond in het Midden-Oosten de landbouwrevolutie.

Al snel verspreidde die manier van leven op andere plekken, zoals: Europa en Noord-Afrika. Tijdens de laatste ijstijd van 30.000 v.Chr. tot 10.000 v.Chr.

was de noordelijke kant van Europa helemaal bedekt met ijs. Rond 3000 v.Chr. leefde heel Europa in een landbouwsamenleving.

Toen de temperaturen weer stegen in Nederland groeide in het zuiden en oosten bossen en in het westen en noorden een dun begroeid moerasachtig gebied achter zandheuvels. Rond 3500 v.Chr. werden er hunebedden gemaakt door prehistorische boeren in Drenthe en in de omgeving.

Hunebedden zijn grafkamers van belangrijke doden.

soort samenleving

Jagers en verzamelaars trokken rond om aan voldoende voedsel te komen.
Ze woonden dus niet op een vaste plek.
Het gaat zo: ze leefden in een stam van ongeveer 20 tot 30 personen.
Ze bouwden huizen van takken, bladeren, mest, stenen en andere dingen uit de natuur.
Dat deden ze omdat ze rondtrokken.
Ze leefden met een groep dus op 1 plek, en als ze daar alles hadden ‘opgemaakt’.
(dieren vellen en vlees gegeten, de bladeren en bomen kappen, de bessen geplukt hebben enz.)
Als ze dat hadden ‘opgemaakt’ gingen ze met z’n allen naar een andere plek.
Op de plek waar ze alles hadden ‘opgemaakt’, kwamen weer allemaal nieuwe dingen.
Planten en bomen groeiden aan, en er kwamen weer nieuwe diertjes.
Als ze de nieuwe plek ook ‘opgemaakt’ hadden, gingen ze weer naar die andere.
Zo ging het dan de hele tijd door, en dat werkte prima!

De jagers en verzamelaars hadden een taakverdeling.
De vrouwen zorgden voor de kinderen, verzamelden vruchten en verwerkten de huiden van dieren.
De mannen jaagden op wilde dieren, zodat ze de huiden konnen gebruiken en het vlees konden opeten.

de overgang van de jagers en Verzamelaars naar Boeren

Rond 10.000 v.C veranderde de leefwijze van de mens. De jagers en verzamelaars trokken niet meer rond. Het werden boeren. Dit was een grote overgang dat we spreken van een landbouwrevolutie.

De landbouwrevolutie begin in het vruchtbare halve maan gebied. Dit zijn de landen;
* Israel
* Libanon
* Jordanië
* Syrië
* Irak

In deze verschillende gebieden groeiden verschillende graansoorten. Deze graansoorten werden verzameld door de Nomaden. Door hun kennis van de planten gingen ze de zaden zaaien. De landbouwers gingen nu ook vee opfokken, zo ontstond er ook veeteelt. Bessen, paddenstoelen veranderen in melk en brood.

De landbouwsamenleving verschilt in alle opzichten van de samenleving van de jagers en verzamelaars:
* De landbouwers trokken niet meer rond. Ze gingen wonen bij hun akkers.
* Er kwam een dagindeling, door het werken op het land.
*Door de opkomst van de landbouwsamenleving werden er geregeld nieuwe dingen ontdekt.
* De ploeg
*Het wiel
*Het kleibakken
*Door het bestuderen van de maan kwamen er kalenders

 

godsdienst en middelen van bestaan

Godsdienst: In de tijd van jagers en boeren had je temaken met de natuurgodsdienst.

natuurgodsdienst is een religie die vooral op de natuurverschijnselen zoals donder bliksem wind en vuur is gebaseerd en die die verschijnselen aanbid.

Middelen van bestaan: De middelen van bestaan waren in de tijd van de jagers en boeren jagen en verzamelen. Een jager- verzamelaar is een mens die zich in leven houdt door het jagen en verzamelen van voedsel zoals bessen en dieren. Ook was er in de tijd van jagers en boeren een neolithische revolutie. De neolithische revolutie was de eerste landbouw revolutie en vormde de overgang van een samenleving van jagers en verzamelaars die de heletijd rondtrokken naar een bestaan van mensen die in nederzettingen woonden.